Co-ouderschap

Co-ouderschap

Co-ouderschap Samen om Tafel mediation & advies
Lida Zoelman - Samen om Tafel mediation & advies

Geschreven door:
, 16 januari 2019

Permanent pendelen tussen twee ouders, wat doet dat met kinderen?

Tot voor kort ging het zo: kinderen bleven na een scheiding bij hun moeder wonen. Met vaders was er een logeer- of bezoekarrangement. Maar het co-ouderschap neemt een vlucht: al ruim een kwart van de kinderen woont na een scheiding bij beide ouders. Wat doet dat opgroeien in twee huizen, en de wekelijkse verplaatsing die daarbij hoort, met ­hen?

Op vrijdagen wordt Fleur Harshagen (18) wakker in haar bed in Lienden, op zaterdagen in haar bed in Venlo. Niet omdat ze op kamers woont, maar omdat Fleur en haar broer Quincy (17) zich tweemaal per week verplaatsen tussen de huizen van hun co-ouderende vader en moeder. Dat doen ze al vijftien jaar.

Fleur en Quincy vormen geen uitzondering. Elke dag zijn er in Nederland tienduizenden thuiswonende kinderen die om de zoveel dagen van huis, ouder en eventuele aanhang wisselen. In 2000 woonde nog maar 5 procent van alle kinderen na een scheiding bij beide ouders, nu is dat al 27 procent. (De rest, een meerderheid nog altijd, woont na een scheiding bij één van de ouders, meestal de moeder).

Permanent pendelen tussen twee huizen en twee gezinnen, vaak aangevuld met stiefouders, plus-, bonus-, hele of halve broers en zussen. Altijd wonen op twee plekken met bijbehorende verdwenen gymspullen, dubbele knuffels, verschillende opvoedstijlen, twee keer je verjaardag vieren en extra opa’s en oma’s. Hoe is dat eigenlijk?

Onderzoek naar co-ouderschap blijkt ingewikkeld. Bij gebrek aan een (juridische) definitie veroorzaakt alleen al de vraag wat het nou precies is debat. Een gelijke verdeling van het ouderschap, gaat dat over kwaliteit of over kwantiteit en hoe meet je dat?

Sommige onderzoekers zijn strikt, zij tellen alleen een 50-50-verdeling als co-ouderschap. Anderen nemen de definitie ruimer. Zo worden verdelingen van 60-40 of 70-30 ook co-ouderschap genoemd. Voornaamste voorwaarde volgens de experts is: het ‘gewone’ leven van het kind wordt bij beide ouders geleefd. School, vriendjes, sport. Kinderen die elke twee weken een weekend bij de andere ouder zijn, groeien dus niet op in co-ouderschap.

Een op de vijf volwassen kinderen uit een scheiding heeft geen tot zeer weinig contact met hun vader, bleek afgelopen herfst nog uit een groot onderzoek van het CBS en de Universiteit van Amsterdam. Zij ervoeren dit als een groot gemis. De trend van co-ouderschap die in de jaren negentig opkwam en een vlucht heeft genomen sinds de wettelijke invoering van het verplichte ouderschapsplan, schriftelijke afspraken over de kinderen, heeft het tij gekeerd. Vaders verdwijnen steeds minder uit beeld.

De eerste resultaten van onderzoek naar opgroeien in co-ouderschap lijken veelbelovend. Een opvallende studie is die van de Finse socioloog Jani Turunen (Universiteit van Stockholm) uit 2017 naar het stressniveau van kinderen na een scheiding. Deze studie laat zien dat stress niet zozeer afhankelijk is van de relatie tussen de ouders, maar vooral van de relatie van het kind met beide ouders. Hij ontdekte dat kinderen die ongeveer evenveel tijd bij beide ouders doorbrengen de minste stress ervaren, zelfs als er conflict is tussen de ouders. Turunen betoogt in zijn conclusie dat leven in twee huizen geen instabiliteit is maar juist een nieuwe vorm van stabiliteit.

Dan is er de Amerikaanse overzichtsstudie uit 2017 van veertig internationale studies, die toont dat het op alle fronten gemiddeld goed gaat met deze groep kinderen. Ze doen het beter op school, hebben minder last van psychische en gedragsproblemen en zijn tevredener met hun leven dan kinderen die bij een van beide ouders (meestal de moeder) opgroeien. Het voordeel van wonen bij twee ouders weegt op tegen het nadeel van leven in twee huizen, schrijft hoofdonderzoeker en psycholoog Linda Nielsen (Wake Forest University).

Halleluja voor het co-ouderschap dus? Zo simpel is het niet. De studies hebben tal van beperkingen, zeggen experts. Nielsen noemt in haar slotwoord een belangrijk nadeel dat de door haar vergeleken (grotendeels Amerikaanse) studies gemeen hebben: alle vragen over het kinderwelzijn zijn beantwoord door ouders, niet door kinderen.

De onderzoeken laten zien dat het gemíddeld goed gaat, zegt socioloog en gezinsonderzoeker Anne-Rigt Poortman (Universiteit Utrecht). ‘Wat bijvoorbeeld wel opvalt: co-vaders waren voor de scheiding gemiddeld al meer betrokken bij de opvoeding. Dan is het mogelijk de continuering van het betrokken vaderschap die goed is voor de kinderen.’ Dingen die hetzelfde blijven of niet te ingrijpend veranderen, daar gedijen de meeste kinderen nu eenmaal goed bij.

Poortman wijst op nog een ‘probleem’. ‘De groep ouders die voor co-ouderschap kiest, is vaker hoogopgeleid, heeft weinig persoonlijke problemen en weet na beëindigen van hun relatie zonder al te grote strijd de zorg voor hun kinderen voort te zetten. Dus gaat het gemiddeld goed met deze kinderen vanwege het co-ouderschap, of omdat ze sociaal-economisch sterke en emotioneel stabiele ouders hebben die weinig conflict met elkaar hebben?

Dat laatste, zo beweerden onderzoekers van het Deense nationale onderzoeksinstituut SFI in 2012. Ze keken naar het welbevinden en de schoolprestaties van een groep van 11- tot 15-jarigen en naar de opleiding en financiële middelen van de ouders. In deze studie was de kinderen en jongeren zelf gevraagd hoe het met hen en met hun ouders ging, hoeveel ruzie hun ouders maakten en waarover.

Maar toch, ondanks de beperkingen van de studies, zijn alle deskundigen het over één ding eens: de relatie die co-kinderen met hun vader houden, dat is winst. Het is voor kinderen in vrijwel alle gevallen beter om met beide ouders contact en een band te hebben. ‘Het klinkt misschien vanzelfsprekend’, zegt pedagoog en expert scheiding en co-ouderschap Inge van der Valk (Universiteit Utrecht). ‘Maar tot een jaar of tien geleden dachten pedagogen nog dat een kind een ‘primaire verzorger’ had, vaak de moeder en een soort secundaire, minder belangrijke: de vader.’ Traditionele hechtingstheorieën betoogden zelfs dat, zeker in het geval van heel jonge kinderen, het kind niet van deze primaire verzorger gescheiden mocht worden.

‘Die ideeën zijn inmiddels achterhaald’, zegt Van der Valk. Al schuwen advocaten van moeders de inzet van dit geschut in de rechtszaal niet, weet Paul Vlaardingerbroek, emeritus hoogleraar gezinsrecht (Universiteit Tilburg) en als kinderrechter werkzaam in Rotterdam en Den Bosch.

Sinds 2009 staat in de wet dat kinderen recht hebben op een gelijkwaardig ouderschap. ‘Dat betekent recht op verzorging en opvoeding door beide ouders’, zegt socioloog Poortman. ‘Dat is niet hetzelfde als: vader en moeder hebben evenveel ‘recht op het kind’.’

Het is bij wet verplicht om een ouderschapsplan op te stellen, maar het is niet bij wet verplicht om te streven naar co-ouderschap, legt Poortman uit. ‘Het is hoogstens een stimulans.’ Een stimulans die voortkomt uit de vaderbeweging (denk aan de vaders in Batmankostuum op flatgebouwen die wanhopig contact met hun kinderen eisten) en uit onderzoeksontwikkelingen die het belang van goed contact met beide ouders voor het kind benadrukten.

Zo ontstond het huidige co-ouderschap, dat in Scandinavië volgens specialist familierecht Christina Jeppesen-de Boer (Universiteit Utrecht) al bijna de meest voorkomende leefconstructie voor ouders en kinderen na een scheiding is. De meeste ouders scheiden volgens Jepessen-de Boer, zelf een Deense, op een redelijke manier. Dan is co-ouderschap een prima optie. ‘Maar er is geen bewijs dat co-ouderschap in alle situaties een goed idee is, al beweert de vaderbeweging anders. Als er grote conflicten zijn en ouders echt niet kunnen of willen communiceren, lijdt het kind daar te veel onder.’

Ze treft ze vaak genoeg, de schrijnende gevallen. De kinderen die voor de deur worden afgezet, of bij een ophaalpunt. De ouders die elkaars nabijheid niet verdragen en via het kind communiceren. ‘Zulke kinderen moeten een eigen familiegeschiedenis schrijven. Er is geen enkele volwassene die de hele levensgeschiedenis van het kind kent, dat kan heel schadelijk zijn.’

Ouders beseffen soms niet wat ze van een kind vragen, zegt psycholoog Liesbeth Groenhuijsen, die jarenlang bij de Raad voor de Kinderbescherming werkte en sinds 2005 als zelfstandige ouders en kinderen na scheidingen begeleidt. Zo begeleidde ze een meisje van 9, wier ouders geen enkele vorm van communicatie hadden. Ze hadden de wisselmomenten zo geregeld dat ze elkaar nooit zagen. Op de wisseldag bracht de ene het kind naar school en haalde de ander het op. ‘Dat meisje had het daar heel moeilijk mee. Weet je wat ze zei? Op die dag woon ik de hele dag nergens.’

Socioloog Poortman is voorzichtig om al te positieve conclusies te trekken. Co-kinderen doen het in elk geval niet slechter dan kinderen die bij moeder of vader blijven, zegt ze. Maar beter? Nee, daarover zijn de conclusies te wisselend, de gevonden verschillen te klein en de onderzoeksopzetten te verschillend, vindt de socioloog. ‘Na een scheiding gaat het gemiddeld genomen een tijdje minder goed met kinderen, maar daarin zit veel variatie, of er nu sprake is van co-ouderschap of niet.’

Of co-ouderschap werkt verschilt per kind en per ouder, vult hoogleraar jeugdstudies Catrin Finkenauer (Universiteit Utrecht) aan. Ze noemt de drie zaken die maken dat een kind een gezonde ontwikkeling kan doormaken. Drie zaken ook die, niet geheel toevallig, door een scheiding onder druk kunnen komen te staan: de ouder-ouderrelatie, de ouder-kindrelatie en de sociale en materiële hulpmiddelen zoals een huis, geld, school, vrienden. ‘Als ouders in staat zijn na de scheiding deze drie zaken te waarborgen, is dat het ideaal’, zegt Finkenauer. ‘Meestal lukt dat niet, of niet meteen.’

Emeritus hoogleraar gezinsrecht en rechter Paul Vlaardingerbroek is iemand die met gemengde gevoelens naar het co-ouderschap kijkt. Hij vindt ‘het beginsel ontzettend mooi’, maar weet helaas als geen ander hoe weerbarstig de praktijk kan zijn. ‘Ik zou het een gedeeltelijke verbetering willen noemen’, zegt de rechter. ‘De intentie was om beide ouders de betrokken zorg voor het kind te geven, maar dat vergt samenwerking tussen ouders en daar wil het nogal eens fout gaan.’

Scheidingsonderzoeker Ed Spruijt (Universiteit Utrecht) concludeerde een aantal jaar geleden dat het sinds 2009 verplichte opstellen van een ouderschapsplan (waarin de niet-juridische afspraken staan over de kinderen) zeker niet tot minder en misschien zelfs tot meer problemen heeft geleid. Ook sociologiehoogleraar Aart Liefbroer (Vrije Universiteit en demografisch instituut NIDI) concludeerde in 2014 dat exen vaker contact met elkaar hebben sinds 2009. Vaker in goede én vaker in slechte harmonie. Ze moeten wel, vanwege het gedeelde ouderschap, concludeerde Liefbroer.

Het aantal vechtscheidingen is sinds 2009 toegenomen. Of er een relatie is, is niet bekend. Rechter Vlaardingerbroek, die benadrukt dat hij vooral de probleemgevallen ziet, heeft zo zijn vermoedens. ‘Het werkt eigenlijk alleen als partijen over de pijn, boosheid en afgunst van de scheiding heen kunnen stappen. Als die nog te groot zijn, kun je niet regelen hoe je elkaar gaat informeren of afspraken maken over geld.’

Psycholoog Groenhuijsen merkt dat ouders het vaak onderschatten. ‘Ze denken: we gaan het leven van de kinderen gewoon voortzetten, maar dan op twee plekken.’ Of ze hangen te veel aan een exacte 50-50-verdeling. Vooral vaders zijn bang om hun kinderen te verliezen als ze niet hoog inzetten.

Laat die strakke verdeling los, betoogt Groenhuijsen. ‘Voor betrokken ouderschap is niet de kwantiteit maar de kwaliteit van het ouderschap van belang. Het gaat erom dat kinderen het gewone leven bij beide ouders leven. Dus niet alleen een weekendje en dan leuke dingen doen. Dat beide ouders zien hoe ze het schoolplein oplopen, de juf spreken en langs de lijn staan bij voetbal.’

Meer informatie op: https://www.volkskrant.nl/mensen/permanent-pendelen-tussen-twee-ouders-wat-doet-dat-met-kinderen~bba38d4f/

Wilt u nog meer blogberichten lezen? Ga dan naar de pagina Nieuws.

samenvoordejongeren - Samen om Tafel mediation & advies

samenvoordejongeren

23 februari 2021 - Corona als een stille ramp onder jongeren....Wij willen er zijn. gewoon door naar jou te luisteren Wanneer je door de Corona het allemaal even niet meer ziet zitten als jongere, kun je op de website... lees verder »

Percentage alimentatie indexering 2021 - Samen om Tafel mediation & advies

Percentage alimentatie indexering 2021

24 oktober 2020 - Meestal wijzigen per jaar de inkomsten. Daar staat tegenover dat het leven ook duurder wordt. Om die reden worden dan ook (meestal) jaarlijks de alimentatiebedragen voor kinderalimentatie en... lees verder »

KIES - Samen om Tafel mediation & advies
Rigg - Samen om Tafel mediation & advies
Kindbehartiger - Samen om Tafel mediation & advies
MfN-registermediator - Samen om Tafel mediation & advies
Paletzorg - Samen om Tafel mediation & advies
Contact via Whatsapp

Deze website werkt het beste als u de cookies voor social media en statistieken accepteert.